Het mannetje van de fazant (de haan) is kleurrijk met zijn blauw-rode kop, zijn ‘metallic’-bruinzwart gestreepte lichaam en zijn lichtbruine veren staart. Het perfect bruinzwart gestreepte gecamoufleerde vrouwtje (het hennetje) steekt daarbij schil af. De fazant wordt 50 tot 90 centimeter lang. Het dier komt van nature voor in het oosten van Europa. De Romeinen waardeerden de fazant om zijn vlees en zorgden ervoor dat de soort over grote delen van Europa werd verspreid. De fazant leeft in laaglandbossen en weilanden. Het vrouwtje broedt van maart tot en met juni en levert 10 tot 14 eieren op. Het mannetje bevrucht vaak meerdere vrouwtjes en samen leven ze in een harem. De fazant vangt en eet insecten, hagedissen, soms muizen en zaden.
WAAROM BEHEER NODIG IS
Incidenteel brengen fazanten schade toe aan landbouwteelten en gewassen als granen, bieten, peulvruchten, aardappelen en maïs. Beheer is niet noodzakelijk. De stand van de fazanten is in het algemeen laag. Daar waar de stand hoog is ligt het afschot ook hoger; dat is lokaal verschillend.
HOE VOORKOM JE SCHADE
In de periode dat de jacht is geopend hebben de jachthouders de mogelijkheid de stand van de fazant te beheren (redelijke wildstand) en daarmee faunaschade te voorkomen of te beperken. Vele wildbeheereenheden (WBE) hebben jaren geleden voor gekozen geen hennen meer te bejagen. Agrariërs kunnen middelen als vlaggen, nabootsing roofvogel, knalapparatuur, vogelafweerpistool, stokken met linten en schriklint/koord inzetten om de vogels te verjagen.
WANNEER PREVENTIE NIET HELPT
De fazant wordt door de Wet natuurbescherming beschermd, maar is ook aangemerkt als wildsoort. De jacht op de fazanten start op 15 oktober. Daarbij geldt:
HET WETEN WAARD
MEER WETEN
- over de aantallen en verspreiding in Nederland: Sovon/fazant;
- over het verbeteren van de biotoop t.b.v. fazanten: Jagersvereniging/biotoopverbetering